



Inhoud-3

Voorwoord

Karen Heij

Children full of life

In de backpack

Reisimpressies

Onze kernbegrippen

Leren is durven falen

Op weg!



Op 30 maart zijn we in het Amsterdamse Bos samen op expeditie gegaan. We hebben ons een dag lang laten inspireren door personen met verrassende perspectieven: Claire Boonstra, Steven Pont, Rob Martens, Toshiro Kanamori, Karen Heij. Het ging hierbij niet of we het ermee eens of oneens zijn. Belangrijker was dat we open stonden voor hun boodschap en dat we die zouden gebruiken om te reflecteren op onze eigen professionele houding. Zodat we uiteindelijk onze eigen keuzes kunnen maken met het oog op de toekomst: hier staan we voor, hier gaan we voor, dit is ons onderwijs.
De volgende stap waar ik jou toe wil uitnodigen, is om aan jezelf en jouw team, maar ook aan ouders en kinderen de ‘wondervraag’ te stellen. Ofwel: Er is een wonder gebeurd en alles is gelukt. Hoe ziet ons onderwijs er dan uit? Als je met die vraag aan de slag gaat, start je een verrassend denkproces. In plaats van dat je gaat proberen om problemen waar je nu steeds tegenaan loopt op te lossen, ga je creatief nadenken: wat zou ik eigenlijk écht willen? Pas daarna, in een later stadium, komen al die andere vragen ook aan bod. Zoals: welke belemmeringen kom ik dan tegen? Maar ook: waar heb ik invloed op, en welke problemen kan ik links laten liggen?
Door onszelf steeds die wondervraag te blijven stellen, komen we steeds dichter bij het onderwijs dat wij graag willen geven. Het helpt ons om te komen tot een strategisch vergezicht, waarin we steeds kunnen blijven bewegen en steeds een beetje beter kunnen worden in wat we al doen.
De expeditie gaat voort. We gaan verder op zoek naar de toekomst van ons onderwijs. In dit derde swipezine geven we jou opnieuw een overzicht van de zoektocht naar ingrediënten voor ons strategisch vergezicht. Doe je voordeel met wederom verrassende perspectieven en lees wat collega’s onderweg tegenkomen.
Ik wens jou ook nu weer een leerzame periode toe. Laat je durf zien. Heb de moed om fouten te maken. Ga aan wat je nog niet eerder deed. En neem elkaar mee. Til elkaar op. Wij zijn namelijk samen aan zet om ons verhaal te vertellen over het onderwijs dat wij graag willen geven.
Haico van Velzen
Directeur Bestuurder Amstelwijs





Zonder helder vizier op het doel kunnen toetsen schadelijk zijn voor kinderen. Dat stelt onderwijsdeskundige Karen Heij. Zij promoveerde op een onderzoek naar de eindtoets basisonderwijs en ziet dat we leerlingen via toetsen de maat nemen. In plaats daarvan pleit zij voor een focus op toetsen om te groeien.
Veiligheid, respect, het kind centraal; onze schoolbrochures staan vol met mooie woorden en beloften. Maar hoe krijgen we wat we voor onze kinderen willen in lijn met de toetsen die zij moeten afleggen? Hoe zorgen we dat de toetsing de waarden die we willen realiseren naar voren brengt en versterkt? “Kinderen zo lang mogelijk de tijd bieden om zich samen te ontwikkelen, dat is het model dat leerlingen de meeste kansen biedt”, stelt Heij. “Jullie zijn de experts. Jullie toetsen de kinderen dagelijks op een formatieve manier. Door ze te observeren en met ze te communiceren. En zo moet het. Toetsen zijn een middel. Niet gebonden aan een bepaalde leeftijd. Niet ieder kind bloeit op hetzelfde moment.”
Formatief toetsen
Veel toetsen die worden gebruikt zijn volgens Heij gestandaardiseerde toetsen die bedoeld zijn om de balans op te maken. Er is volgens haar te weinig ruimte voor toetsen die ondersteunend zijn aan het laten groeien van leerlingen. “Toetsen ‘om te leren’ zijn gericht op het stimuleren, motiveren en ontwikkelen van kinderen. Ze bieden de kinderen inzichten en leren ze om verantwoordelijkheden te nemen.” Binnen een goed onderwijssysteem is dat volgens Heij de basis. “In het huidige onderwijs ligt de nadruk helaas te veel op toetsen die bedoeld zijn om leerlingen af te rekenen.”

Selffulfilling prophecy
En dat begint al bij groep 3. Heij: “Binnen het LVS (Leerlingvolgsysteem) worden kinderen vanaf het derde leerjaar met elkaar vergeleken. Ze krijgen een etiket, en gaan zich er vervolgens naar gedragen. In groep 8 heeft een kind al zo vaak gehoord waar hij staat, dat de eindtoets een selffulfilling prophecy wordt. Het LVS monitort geen ontwíkkeling, maar zorgt voor een vorm van verwachtingsmanagement. Zo bieden we kinderen geen kansen, maar sluiten we ze op in hun verleden.”
Kansenongelijkheid
Volgens Heij brengt het LVS de kinderen meer kwaads dan goeds. “Ze krijgen te horen dat ze vooruit zijn gegaan, maar omdat ze ten opzichte van de rest van de groep een categorie zijn gezakt toch geen havo-advies krijgen. Want gekeken wordt naar de ontwikkeling van de leerling ten opzichte van de rest van de populatie. Dat geldt ook voor de eindtoets. Ook daar doet de rest van de groep mee in het oordeel of advies dat leerlingen krijgen. Het kan heel goed dat eenzelfde toetsuitslag het ene jaar niet en het volgende jaar wél goed is voor een havo-advies.”
Kinderen met een achterstand, bijvoorbeeld doordat ze een niet-Nederlandse moedertaal hebben of lager opgeleide ouders hebben, zijn de dupe van het systeem, vindt zij. “Naarmate de tijd vordert, wordt het steeds lastiger om je achterstand in te lopen, want jouw leeftijdsgenootjes staan ook niet stil. Zelfs als je even hard vooruitgaat als kinderen die met een voorsprong zijn gestart, kun je dus nog steeds jaar in jaar uit te horen krijgen dat je bij de zwakke groep hoort. Dit geheel van toetsen werkt kansenongelijkheid in de hand.”

Lab uitslagen
Volgens Heij is het de hoogste tijd dat toetsen in handen komen van professionals. En dat die professionals de leerkrachten zijn. “Nogmaals, jullie zijn de experts. Leerkrachten dienen toetsen te gebruiken zoals artsen lab-uitslagen gebruikt om een diagnose te stellen. In het belang van de patiënt, in jullie geval het kind. Op basis van de diagnose worden keuzes gemaakt die het kind verder helpen in zijn ontwikkeling. Daarin is het belangrijk jezelf steeds af te blijven vragen wat het doel is.”



“Waarom zitten we hier? Om gelukkig te zijn. We leven maar één keer, dus moeten we ervan genieten. We moeten leren wat het geheim van een gelukkig leven is."
Typerende woorden van Toshinō Kanamori, leraar, filosoof en cultuurhistorisch vrijdenker. In zijn klas geeft hij zijn leerlingen waardevolle levenslessen mee. Zo moedigt hij kinderen aan plezier te hebben. Ook vertelt hij dat zij zowel hun eigen sterke kanten als die van hun vrienden moeten bevestigen. Doel is uiteindelijk een klas te creëren waar kinderen een sterke emotionele band hebben met elkaar.
Reflecteren
In de documentaire ‘Children full of life’ zien we hoe hij te werk gaat. Belangrijk moment is als er een conflict in de klas ontstaat rondom het bouwen van een vlot. In eerste instantie laat hij de kinderen reflecteren. Als de oogst daarvan hem tegenvalt zegt hij: “Jullie geven iedereen de schuld, behalve jezelf.”
Zin van het leven
Het blijken de sleutelwoorden die uiteindelijk een groot verschil maken. Met een verrassende afloop als resultaat. En een fraai slot waarin Kanamori zijn schooljaar met een pakkende conclusie afsluit: “Twee jaar lang hebben we geprobeerd een band te smeden, hebben we wederzijdse pogingen gedaan om elkaar beter te leren begrijpen. We hebben allemaal ons best gedaan om de zin van het leven te begrijpen.”
Bekijk de documentaire Children Full of Life.
Tijdens de Amstelwijs Studiedag is de documentaire over de klas van Toshinō Kanamori twee keer aan belangstellenden vertoond. Daarna ging Martin Galjé van onderwijsinstelling NIVOZ met kijkers in gesprek. Centraal stonden vragen als 'Wat heb je gezien?' en 'Wat heeft je geraakt'. Maar ook: 'Wat zie jij als jouw pedagogische opdracht', 'Welke inzichten heb je opgedaan' en 'Wat is jouw volgende stap.' De documentaire werd daardoor als het ware als voertuig gebruikt om te reflecteren op onze eigen onderwijspraktijk.
Meer weten over het scholingsaanbod bij NIVOZ? Kijk op https://nivoz.nl/nl/podium



Tijdens onze expeditie hebben we een goedgevulde backpack mee, met inspirerende publicaties. Zo zorgen we voor voldoende voedsel voor de geest en voor mentale inspiratie onderweg. Wat zit er zoal in die backpack? Dit keer: ‘Levenslessen van meester Kanamori’.
‘Als een kind niet gelukkig is, is niemand gelukkig’

Het boek ‘Levenslessen van meester Kanamori’ beschrijft de context en achtergrond van waaruit de Japanse leraar Toshirõ Kanamori zijn levenslessen geeft aan kinderen op zijn basisschool. Met één belangrijk uitgangspunt: Als één kind niet gelukkig is, is niemand gelukkig.
Belangrijk principe dat Kanamori steeds toepast in zijn klas, is dat iemand buitensluiten de grootste misstand is en verbondenheid het grootste goed. Kansen bieden in plaats van selecteren. Maar ook: de school als afgeleide van het leven en niet andersom.
De Japanse leraar is bekend geworden van de documentaire 'Children Full of Life'. Deze film (uit 2003) is door tienduizenden leerkrachten en onderwijsbegeleiders bekeken. De documentaire biedt een indringend beeldverslag van de klas van meester Kanamori, een inspirerende, zeer authentieke leerkracht die - tegen de conservatieve stroom in - verbondenheid creëert met en onder zijn leerlingen.
Vijfdeling
In een vijfdeling vat auteur Marcel van Herpen, die Kanomori persoonlijk ontmoet heeft, het gedachtegoed van deze opmerkelijke leraar als volgt kernachtig samen:
-
Kinderen moeten kind mogen zijn (Het zijn geen kleine volwassenen). Ze moeten spelen, plezier hebben, zich vrij kunnen voelen, ervaringen opdoen met voorrang voor hun spontane vitaliteit. Daarom trekt hij er met de hele groep op uit en speelt hij samen met hen in het water, in de modder, in de sneeuw.
-
Kinderen moeten goed eten en de waarde van het voedsel kennen. Daarom eet de klas samen, praten ze over het voedsel en telen ze hun eigen rijst en groenten.
-
Ieder mens is een uniek wezen en mag er als individu zijn. Daarom organiseert Kanamori veel gesprekken waarin de gevoelens van kinderen naar boven komen.
-
Je eigen lot mag je niet in handen leggen van anderen. Het is van belang om zelf mee te bepalen, te creëren en verantwoordelijkheid te nemen. Daarom laat hij de kinderen veel samen organiseren zonder tussenkomst van volwassenen, om bij conflicten vanuit alle perspectieven te reconstrueren.
-
Kinderen moeten vrij gemaakt worden van de verwachtingen van ouders. Kinderen moeten hun eigen behoeften leren formuleren, vrijuit praten en zo druk wegnemen. Daarom praat hij veel met de kinderen over wat hen zelf bezighoudt en leert hen argumenteren.
Meer weten?
Meer weten over deze bijzondere leraar?
katernjapan.nl/je-kunt-pas-goed-zijn-voor-jezelf-als-je-eerst-goed-bent-voor-anderen



Verbinding, vertrouwen, vakmanschap en inspiratie: dat zijn vier kernbegrippen van Amstelwijs. Maar wat verstaan we daar precies onder? En hoe geven we daar nu al vorm aan? Het woord is aan Boudewijn Klooster en Maureen Becherer.

Vertrouwen volgens…
Boudewijn Klooster, onderwijsassistent op OBS de Pioniers en student Pabo:
‘Ik wil de meester zijn die ik vroeger nodig had’
“Ik ben het onderwijs ingegaan omdat ik voor leerlingen een veilig klimaat in de klas wil scheppen. Dat is mijn missie. Ik wil voor kinderen een omgeving creëren waarin ze gewaardeerd en gezien worden. Ik heb dat in mijn eigen basisschoolsituatie gemist; ik wil de meester zijn die ik zelf vroeger nodig had. In een veilige situatie voelen kinderen zich gehoord. Alleen dan kunnen ze tot leren komen. Hun talenten tot recht laten komen. En leren hoe ze zich aan andere mensen kunnen hechten. Dat nemen ze hun hele leven mee.”

Vertrouwen volgens…
Maureen Becherer, leerkracht OBS Michiel de Ruyter:
‘Als die veilige band er is, kun je alles met elkaar’
“Ik ben het onderwijs ingegaan om het hoogst haalbare uit de kinderen te halen. En dat is zorgen dat ze daar terechtkomen waar ze horen. Waar ze gelukkig zijn en zich thuis voelen. Waar ze zichzelf kunnen zijn. Dat begint bij vertrouwen. Als een kind zich door ons gezien voelt en merkt dat er echt naar hem of haar geluisterd wordt, ontstaat vertrouwen. Dat is de basis voor veiligheid. Pas als kinderen je vertrouwen, kun je een band met ze opbouwen. Als die veilige band er is, kun je bijna alles met elkaar.”






Voormalig onderwijzer Steven Pont is ontwikkelingspsycholoog en systeemtherapeut. Daarnaast is hij een veelgevraagd spreker, columnist en auteur van diverse boeken. Centraal daarin staan de ontwikkelingspsychologie en de systeemtheorie van waaruit hij het belang van de sociale omgeving benadrukt. Als onderdeel van de Amstelwijs-expeditie steekt hij ons een hart onder de riem. In drie e-zines delen we zijn verhalen. Vandaag deel 3: ‘Leren is durven falen’.
Ontwikkelingspsycholoog Steven Pont:
‘Leren is durven falen’

Wil je dat jouw leerlingen de lesstof kunnen opnemen? Dan zullen ze je eerst moeten vertrouwen. Daarom moeten leerkrachten pedagogiek vóór didactiek plaatsen. Dat stelt ontwikkelingspsycholoog Steven Pont. “Een belangrijke halte in het leven is school. Vergeet niet hoe belangrijk jullie zijn. Jullie hebben goud in handen.”
Ook ouders hebben een wordingsgeschiedenis. Pont: “Net als hun kinderen en de leerkracht kunnen zij gedrag vertonen dat niet rationeel, maar wel logisch is. Bijvoorbeeld in de richting van school. Leren is je aan iemand overgeven die je nog niet vertrouwd. Krijgt een kind van zijn ouders mee dat de juf een trut is, dan gaat het niet werken. De schoolsituatie is voor dat kind dan een onveilige. Leren is durven falen. In een onveilige situatie durft niemand te falen. De relatie tussen school en ouders is daarom cruciaal.”
Open gevangenissen
Pont beschouwt school en thuis als twee ‘open gevangenissen’ waarin het kind opgroeit. “Als je een medemens verplicht ergens te zijn, dan ben je verantwoordelijk voor hem. Daarom is pedagogiek zo belangrijk.”
Veiligheid staat thuis, maar zeker ook op school centraal. “Net als thuis is er een natuurlijke hiërarchie in de klas. In een veilige klas zorgt de bovenste helft voor de onderste helft. In een onveilige klas onderdrukt de bovenste helft de onderste. Pesten is een vorm van onderdrukken. Pesten internaliseer je als een beeld van jezelf. Vandaar dat pesten zo slopend is voor het zelfbeeld van onze leerlingen. Het is onveilig. We moeten de kinderen hierin begeleiden. Kan het goed gaan met een moeder als het niet goed gaat met mensen uit haar gezin? Nee. Kan jij goed lesgeven in een klas, als niet iedereen het naar zijn zin heeft? Nee.”
Meer weten?
Lees in editie 1: ‘Jullie hebben goud in handen’Lees in editie 2: ‘Neem afstand van jezelf’



We zijn op weg. Naar een nieuw strategisch vergezicht voor Amstelwijs. Wat zijn zoal zaken die we nu al kunnen veranderen? En lukt dat ook, als we daar energie in steken? We volgen een aantal professionals op hun pad naar verandering. En vragen hen: wat heb jij afgelopen maand anders gedaan? En wat ga jij morgen anders doen?
Kimberley Frankvoort, leerkracht OBS Michiel de Ruyter:
‘Met collega’s in gesprek’

“Wij hebben een 'fakkeldrager-bijeenkomst' gehad. Daar hebben wij een plan van aanpak gemaakt. Ik ben bezig om gesprekken te voeren met collega's over het onderwijs. De belangrijkste vraag hierbij is: 'Als jij iets mag veranderen aan het onderwijs, of op een bepaalde manier kan gaan werken waar jij honderd procent achter staat, wat zou jij dan doen?' Met deze antwoorden en inzichten gaan wij bekijken wat wij met elkaar kunnen veranderen aan ons onderwijs. Komende maand ga nog meer van dit soort gesprekken voeren met mijn collega's en bekijken wat de uitkomsten en vervolgstappen zijn met de fakkeldragers.”
Devi Nijhof, leerkracht OBS De Westwijzer:
‘Elkaar op een andere manier leren kennen’

“De afgelopen periode hebben we veel buitenschoolse activiteiten gedaan met de kinderen. Zo zijn we vier dagen op kamp geweest. Dit heeft veel bijgedragen aan mijn band met de leerlingen. Ik merkte dat we open gesprekken hebben gevoerd over allerlei verschillende onderwerpen, die normaal in de klas niet ter sprake komen. Dat komt door de situatie, maar ook doordat ik gebruikmaakte van de vrije momenten om met de kinderen door te brengen: kletsen op de slaapkamers, even checken hoe het gaat. Ze komen met problemen naar je toe die in de klas niet voorkomen. Ik ga herkennen als ze ergens mee zitten en speel erop in. In de klas merk ik nu dat het erg gezellig is. We hebben elkaar op een andere manier leren kennen, dit was erg prettig.”
Tamara Frijn, adjunct-directeur SBO De Bloeiwijzer:
‘Naar een waarderende cultuur’

“Waar haal ik voldoening uit, waar word ik gelukkig van? Als een leerkracht met plezier, geluk en voldoening voor de klas staat is dit voor iedereen ultiem. Voor de leerkracht zelf, de kinderen, ouders en collega's. Een belangrijk onderdeel hiervan is het herkennen van je eigen sterke punten en het benoemen van de sterke punten van een ander. Meester Kanamori heeft mij het volgende doen beseffen: Het is belangrijk dat de kinderen zich gelukkig voelen in de klas maar ook de leerkrachten vóór de klas. Ik ben van plan me nog meer te gaan verdiepen in het werken in een waarderende cultuur. Hoe kunnen we deze cultuur op onze mooie school nog meer vormgeven en nóg beter inzetten? Waarderende gesprekken, waarderende klassenbezoeken, hoe kunnen we de sterke punten en talenten van onszelf zo goed mogelijk ontdekken en inzetten om ze vervolgens bij een ander in te zetten?"