Ga terug
  • DT&V directeur Martijn Tubbergen

‘Leuker kunnen we het niet maken, wel duidelijker’


Dat is de heldere en speelse titel van het komende proefschrift van DT&V directeur Martijn Tubbergen, waarin zij dieper ingaat op de bereidheid van uitgeprocedeerde asielzoekers om mee te werken aan hun vertrek. “Gedwongen terugkeer is immers een lastig proces met vele obstakels, terwijl vrijwillige terugkeer zo goed als altijd mogelijk is en sowieso de voorkeur heeft.”

‘Met één been in de academische wereld en één been in de uitvoering’ vindt Martijn Tubbergen het wetenschapsevent van DT&V een mooie stap om de kloof tussen deze twee werelden te verkleinen. “We kunnen elkaar goed aanvullen voor een belangrijk doel: een beter Nederlands asielbeleid. Beter in de uitvoering, maar ook beter voor de asielzoeker zelf. Dit bracht mij ook naar mijn onderzoek. Het is belangrijk om te weten of dat wat we doen, zinvol is en op welke wijze verbetering mogelijk is. Die analyse moet je samen doen met de wetenschap. Met de kennis van onze processen kunnen zij vanuit hun wetenschappelijke inzichten onderzoeken wat kan helpen.”

‘We kunnen elkaar goed aanvullen voor een belangrijk doel:
een beter Nederlands asielbeleid’



Op dit moment legt ze de laatste hand aan haar proefschrift over de ‘ervaren procedurele legitimiteit in het Nederlandse asielproces’, waarmee ze in januari 2018 begon. Oftewel een onderzoek naar de beleving van de asielzoeker zelf, naar de mate waarin asielzoekers het asielproces transparant, eerlijk en zorgvuldig vinden en in hoeverre ze zich met respect behandeld voelen. De centrale vraag hierin is of de beleving van het asiel- en vertrekproces door de asielzoeker invloed heeft op de mate van acceptatie van een afwijzing. Die acceptatie kan vervolgens invloed hebben op de intentie van medewerking aan het vervolgproces, het vertrek.

Omdat de sociale omgeving een rol speelt bij gedragsintenties, is in het onderzoek niet alleen gekeken naar de asielzoeker zelf, maar ook naar de actoren in de omgeving van de asielzoeker, zoals de regievoerders van DT&V, NGO’s en de advocatuur. Vanuit de universiteit van Maastricht en in samenwerking met studenten van de Erasmus Universiteit in Rotterdam voerde Tubbergen een documentanalyse uit en nam ze interviews af. Daarmee keek zij naar de manier waarop de IND, COA en de DT&V aandacht hebben voor de ervaren legitimiteit in hun interactie met asielzoekers. Een enquête en interviews onder de groep asielzoekers liet vervolgens zien welke mate van procedurele legitimiteit zij ervaren en hoe dit samenhangt met hun intentie om terug te keren.

‘De combinatie van onzekerheid, wachten en niets mogen doen, ook niet werken, valt asielzoekers zwaar.’



Het proefschrift, dat momenteel ter beoordeling bij de Universiteit van Maastricht ligt, leidt tot meer inzicht in wat voor de asielzoeker belangrijk is in het asielbeleid en de uitvoering ervan, en in wat van invloed is op de intentie om terug te keren. De interessantste resultaten laten zien dat er inderdaad een significant effect uit lijkt te gaan van de mate van ervaren procedurele legitimiteit. Dit leidt, getrapt via een gevoelde verplichting om aan de vertrekplicht te voldoen, tot een hogere intentie om terug te keren. Daarnaast blijkt dat asielzoekers de manier waarop medewerkers van IND, COA en DT&V met hen omgaan als positief ervaren. Positiever dan verwacht. Tevens blijkt dat de duur van de procedure een groot verschil maakt. Zowel een heel korte als een lange procedure lijkt een nadelige invloed te hebben op de beleving. “Ergens ook niet gek als je kijkt naar de huidige lange wachttijd: De combinatie van onzekerheid, wachten en niets mogen doen, ook niet werken, valt asielzoekers zwaar. Een hele korte duur roept echter weer vragen op over een secuur verlopen proces”, aldus Tubbergen.

Zij zag de uitstap naar de academische wereld als een kans om bij te dragen aan haar ambitie om de overheid te voorzien van wetenschappelijke bevindingen op grond waarvan zij beleid kan bepalen. Ze pleit daarom ook voor een lage samenwerkingsdrempel voor wetenschappers om samen te werken met uitvoeringsorganisaties zoals de DT&V. “De kracht van ons wetenschapsevent is dat we het belang laten zien om aan de wetenschap bij te dragen en andersom. Het is belangrijk dat we goed analyseren wat we doen en hoe het beter kan. Daarom denk ik dat professionals uit de praktijk en wetenschappelijk onderzoekers samenbrengen echt wat kan opleveren.”

Ga terug