Keynote David Heyne

‘Veranderingen omarmen voor preventie’

Door onderzoek krijgen we steeds beter schoolafwezigheid in beeld. En door gesprekken met jongeren weten we dat straffen niet motiveert. Wat beter werkt is persoonlijke aandacht en een beter schoolklimaat. Zulke veranderingen zouden we moeten omarmen in plaats van ons ertegen verzetten, betoogt David Heyne, freelancer for school attendance, ‘Excellence in Attendance Support’.

De schoolafwezigheid van jongeren nam in een paar jaar toe van 8 naar 12 procent. “Niet door corona, maar vermoedelijk door internaliserend gedrag van kwetsbaarheden die al vóór corona sluimerden”, stelt David. Jongeren voelen zich onveiliger en ervaren toenemende druk. Elke keer dat een jongere niet op school is, nemen de prestaties af. Met name vanaf 10 tot 15 procent afwezigheid.

Piramide

Om interventies te organiseren, ontwikkelden Christopher Kearney en Patricia Graczyk een piramideraamwerk met drie niveaus. Bij niveau 1 is er goede schoolaanwezigheid en zijn universele interventies ingezet om aanwezigheid te bevorderen. Bij niveau 2 is er 5 à 10 procent afwezigheid en is intensievere steun nodig. Dit geldt voor ongeveer 15 procent van de jongeren. Zo’n 5 procent van de jongeren bereikt niveau 3, problematisch verzuim. Zij zijn meer dan 10 procent van de schooltijd afwezig en is steun op maat nodig.

Het SWV VO Zuid-Kennemerland verzamelde data en categoriseerde deze volgens het raamwerk van Kearney en Graczyk. Zo zien we van leerjaar 1 naar 2 een verhoging van problematisch verzuim. Die constatering richt de aandacht op de behoeften van een specifieke groep jongeren.

Wat helpt, is betrokkenheid van ouders. Betere communicatie vergroot die, wat het verzuim terugdringt. In het Verenigd Koninkrijk (‘Not fine in school’) en Frankrijk (‘Phobie scolaire’) bestaan platforms waar ouders ondersteuning vinden. In Nederland is er nog niets.

Verbinding

Enkele andere inzichten op basis van onderzoek. Lager sociaal welzijn is gepaard met verzuim. En eenzaamheid verlaagt de kans op afstuderen met 10 procent. Andersom werkt verbinding met de leraar of mentor goed tegen verzuim op de niveaus 2 en 3. Meer interessante (Engelse) data vind je bij het FFT Education Datalab.

Volgens David moet schoolgaan geen doel op zich zijn. “Het dient een hoger doel, namelijk onderwijsbetrokkenheid en voorbereiding op volwassenheid.” Dat vraagt alternatieven om een startkwalificatie te halen, meer ruimte voor experimenten en andere meetmethoden. Hybride en online leren bieden gepersonaliseerd en interactief onderwijs, met ondersteuning tijdens het leren. “Dit is echter altijd aanvullend”, besluit David, “het kan nooit de mens vervangen.”

Keynote Patricia Graczyk

Strategischer en efficiënter school­aanwezigheidsproblemen te lijf

Als scholen zich richten op de aanwezige groep leerlingen en niet op individuele, ongeoorloofde absentie, neemt het verzuim snel af. Scholen kunnen bij de focus op ‘aanwezigheid als geheel’ schoolaanwezigheids problemen efficiënter en strategischer aanpakken. Bovendien is het makkelijker om doelen (zoals: ‘… procent meer aanwezigheid’) te stellen. Dat zegt Patricia Graczyk van de universiteit van Illinois in Chicago.

De Amerikaanse helpt basis- en middelbare scholen in Nederland met het toepassen van het zogeheten MD-MTSS raamwerk. De interesse van onderwijsinstellingen groeit. De piramide werkt met drie niveaus en omvat al het verzuim:

  • Groen (niveau 1): meer dan 95 procent van de leerlingen is aanwezig.
  • Geel (niveau 2): tussen de 90 en 95 procent van de leerlingen is aanwezig.
  • Rood (niveau 3): minder dan 90 procent van de leerlingen is aanwezig.

Door de grote groep te belichten, kunnen scholen meer maatwerk leveren. Afwezigen vallen sneller op. Het model gaat uit van gelijkheid, diversiteit en inclusiviteit. De piramide werkt op basis van data. Diagrammen geven overzichtelijk weer voor welke specifieke groep de school maatregelen kan nemen. De genomen maatregelen kunnen op basis van al die gegevens worden gestaafd. Het effect wordt snel duidelijk.

Probleemoplossend

Verder werkt het raamwerk preventief en probleemoplossend. Leerlingen in geel laten vroege signalen zien van schoolaanwezigheids problemen. Wat te doen om ze weer naar school te krijgen? In rood vallen kinderen met chronische verzuim en zijn stevige interventies nodig om hen weer in de schoolbanken te krijgen.

De school moet zich voortdurend afvragen: Waar komen de resultaten vandaan? Wat moeten wij anders doen? Wat is er aan de hand met bepaalde groepen leerlingen? Waarom vinden zij het moeilijk om naar school te komen? School kan bijvoorbeeld beslissen om een leerling deels naar de lessen te laten komen.

Simpel groeten

Leraren spelen een heel belangrijke rol in de schoolaanwezigheid. Simpel groeten, heeft al effect op het bijwonen van lessen en het laten afnemen van gedragsproblemen. Verdiep je in de leerling. Vraag hoe de voetbalwedstrijd gisteren ging.

Ook is het belangrijk om ouders te betrekken. Informeer hen over hoe belangrijk het is dat leerlingen aanwezig zijn. Stuur ze een brief waarin staat ‘Wist jij dat…?’ of ‘Wat weet jij van…?’. Eenvoudige handelingen kunnen een enorm effect hebben op leerlingen. Het laat zien dat je betrokken bent en dat heeft enorme impact.”

Keynote Volkert Zaal

Een wet, maatwerk en afstandsonderwijs

Een wetsvoorstel, meer duidelijkheid over de mogelijkheden voor maatwerk en digitaal afstandsonderwijs: dat zijn de drie pijlers onder de verzuimaanpak van het ministerie van OCW. “Onze ambitie is 0 onnodige thuiszitters”, zo stelt Volkert Zaal, coördinator verzuimaanpak.

Volgens Volkert gaat zijn ministerie verder met de verbeteraanpak die al in gang is gezet. “Verzuim is namelijk een verklikker, die aangeeft wat ons te doen staat om passend onderwijs te verbeteren.”

Wetsvoorstel

Het wetsvoorstel terugdringen verzuim is een belangrijke pijler onder deze aanpak, met meerdere actielijnen. Volkert: “Zo willen we het verzuimbeleid op orde brengen, door aan te geven wat scholen daarvoor minimaal moeten doen. Dat het overal van hetzelfde niveau is, ingebed in de schoolcultuur. Ook willen we meer zicht krijgen op wat verzuim precies is. Welke data hebben we al?” Waarbij ook het registreren van geoorloofde afwezigheid verplicht wordt, geeft hij aan. “Want dat gaat ons data opleveren.”

‘Eerder signaleren’ is een andere actielijn binnen het wetsvoorstel. Volkert: “We willen het mogelijk maken om al eerder melding van afwezigheid te maken dan pas na de termijn van zestien uur verzuim per vier weken die nu gebruikelijk is.” Ook wil het ministerie data gaan delen met partijen in het land, zodat zij kunnen bepalen of het aanbod richting uitvallers moet worden uitgebreid. Volkert: “Wat gebeurt er regionaal en landelijk? Hoe zijn de trends? En wat betekent dit voor het aanbod? Mist er iets? Moet er iets veranderen?”

Mogelijkheden voor maatwerk

Een tweede pijler onder de verzuimaanpak is dat het ministerie duidelijkheid gaat verschaffen over de mogelijkheden voor maatwerk. Volkert: “Wat mag er wel en wat mag er niet? Kunnen we daarvoor ook buiten de kaders werken en andere partijen inzetten dan puur uit het onderwijs?” Volgend jaar gaat zijn ministerie een tour maken langs samenwerkingsverbanden om allerlei van dit soort ‘maatwerkissues’ te bespreken.

Digitaal afstandsonderwijs

En dan is er nog het digitaal afstandsonderwijs, de derde pijler onder het verbetertraject. Volkert: “Dat gaan we mogelijk maken voor wie op schoolniveau buitenboord valt en we zo toch binnenboord kunnen houden. Maar ook als daar binnen een samenwerkingsverband behoefte aan is. Of als we daarmee iemand terug kunnen halen die al eerder is afgehaakt.”

Keynote René Halberstadt

‘We kennen slechts het topje van de ijsberg’

Dat ouders, school en klasgenoten van invloed zijn op hoe de jongere omgaat met schoolaanwezigheid, is bekend. Maar hoe de interactie tussen hen een rol speelt, weten we minder goed. Dit was voor René Halberstadt uitgangspunt voor zijn onderzoek Opening the black box of schoolabsenteeism, waarop hij deze maand hoopt te promoveren. Naast dat hij constateerde dat interactie tussen de omgeving van de jongere bijdraagt aan het verzuim, zag hij ook dat sociaaleconomische en culturele achtergronden van grote invloed zijn.

“We kennen de cijfers over ongeoorloofd verzuim”, vertelt René. “Diverse onderzoeken tonen aan dat het ongeoorloofd verzuim op ongeveer op vijf procent ligt en dat het langdurig verzuim de laatste jaren toeneemt. Over geoorloofd verzuim kennen we de cijfers niet: we weten dat er een hoog ziekteverzuim onder volwassen werknemers is, maar van jongeren weten we het absoluut niet. Kortom: op beleidsniveau kennen we slechts het topje van de ijsberg. Alle andere data liggen bij de scholen. Het is een black box. Daar wilde ik induiken. Wat gaat eronder schuil? En hoe verhouden verschillende data zich tot elkaar?”

Drielaags-interactie

We weten volgens de onderzoeker veel over ouders, armoede, school- en veiligheidsbeleid. René: “Allemaal waardevolle input voor onderzoek naar schoolverzuim. Maar hoe die verschillende aspecten zich tot elkaar verhouden, is minder bekend.” René onderzocht de combinatie van geoorloofd en ongeoorloofd verzuim. Wat bleek? Als het geoorloofd verzuim groter wordt, neemt ook het ongeoorloofd verzuim toe. “Er is dus een duidelijke correlatie. Jongeren met een sterke wens om niet naar school te gaan, verzoeken hun ouders hen ziek te melden terwijl zij dat niet zijn. Dat duidt erop dat de interactie tussen ouders en leerlingen van invloed is. Maar er is ook interactie tussen ouders en school. De school wenst de leerling bij ziekmelding beterschap, maar kijkt niet of het al de zoveelste keer is dat de leerling wordt ziekgemeld. Zo ontstaat er een diffuus beeld.”

Peers grootste voorspeller

Het gaat er volgens René nadrukkelijk om of een leerling in zicht is. Niet alleen bij de school, maar ook bij zijn klasgenoten. Uit René’s onderzoek blijkt namelijk dat peers, klasgenoten, de grootste voorspeller zijn van individueel ongeoorloofd gedrag. “Het speelt een veel grotere rol dan alle andere invloeden. De rol van de klasgenoten is een bepalende factor voor het niet of wel deelnemen aan de lessen. In klassen met een hoog ongeoorloofd verzuim is het individu ook vaker ongeoorloofd afwezig en in klassen met een hoog geoorloofd verzuim zien we hetzelfde. Dat laatste impliceert dat ouders ook op klassenniveau een rol spelen.”

Segregatie

En welke rol spelen ouders bij het verzuim van hun kind? Daarvoor keek René als eerste naar verschillen tussen scholen. Er is in Nederland sprake van een grote segregatie, vooral in het basisonderwijs. Vanaf 12 jaar worden leerlingen door Cito-scores en advies systematisch gecategoriseerd in gescheiden wegen. René: “Scholen zijn voornamelijk gesegregeerd naar opleidingsniveau van ouders. Leerlingen op het praktijkonderwijs en mbo’s hebben vaker laagopgeleide ouders, op hogescholen en universiteiten zijn ouders vaker hoogopgeleid. Daarmee houden we de kansenongelijkheid in stand.”

Opvoedstijl

Wat René vervolgens in zijn onderzoek vaststelt, is dat hoe ouders kijken naar opvoeding en onderwijs via een sociaaleconomische lijn loopt. “Er bestaan culturele en in zekere mate ook sociaaleconomische verschillen tussen ouders en ouderschapsstijl. Ouders met een migratieachtergrond vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat hun kind op school aanwezig is. Ze zijn heel gemotiveerd ervoor te zorgen dat hun kind naar school gaat. Ouders die hoogopgeleid zijn, zijn meer op opvoeding gericht en onderhandelen vaker met hun kind.”

Formeel of informeel

Hoe werken die sociaaleconomische en culturele verschillen door in het verzuim van jongeren? “We zien dat vmbo/praktijk-leerlingen vooral denken vanuit: ‘omdat het moet’. Havo/vwo-leerlingen gaan uit van: ‘ik bepaal het zelf’. Dat houdt verband met hoe ze zijn opgevoed. We weten dat er veelal gelijkgestemde culturen in klassen zitten. In mijn onderzoek constateer ik dat dat ook invloed heeft op hoe het schoolverzuimbeleid is vormgegeven. Op het vmbo-basis is dat beleid gericht op controle en vrij formeel. Op havo/vwo-scholen is het verzuimbeleid informeler.”

René benadrukt dat er nog geen harde conclusies zijn te trekken, maar deze uitkomsten wel vragen om meer onderzoek. Zijn veronderstelling? “Als het verzuimbeleid herkenbaar is voor ouders, werkt dat versterkend omdat ze dat van huis uit kennen.”

Belangrijkste aanbevelingen

Keynote Gil Keppens

Stigma over spijbelen raakt jongeren

Hoe kan het dat het aantal spijbelaars in België blijft stijgen, ondanks de grotere rol van data en preventie? Volgens Gil Keppens, assistent-professor aan de Universiteit van Tilburg, heeft dat een sociologische verklaring. “Ongeoorloofde afwezigheid wordt als een bewuste keuze gezien en leidt tot self fulfilling prophecy.”

Gil Keppens meent dat er op scholen en bij beleidsmakers nog steeds sprake is van een ‘overmatige focus op ongeoorloofde afwezigheid’. Vooral jongeren die beroepsgericht onderwijs volgen, krijgen daarmee te maken en worden daarvoor gesanctioneerd. “Die afwezigheid wordt vaak als een bewuste keuze gezien”, constateert hij. “Iets wat afstamt van het idee van de meritocratie, waarin succes wordt gezien als een persoonlijke verdienste.” Daarbij passen opvattingen als: ‘Als jij verzuimt, dan is dat jouw eigen beslissing en is het zinvol jou te straffen’. “Terwijl dat voorbijgaat aan factoren als context, geluk, toeval, discriminatie en vooroordelen”, stelt Gil.

Het wordt problematisch als studenten zich met zulke opvattingen gaan identificeren. Gil: “Uit onderzoek onder jongeren blijkt dat het stigma rondom spijbelen grote impact op hen heeft. Ze gaan zichzelf zien als lui, onverantwoord of problematisch.” Of zoals een jongere tegen hem zei: ‘Je voelt je zo asociaal’. Terwijl later bleek dat hij geen keuze had, omdat hij voor zijn zieke moeder moest zorgen.

Lager zelfbeeld

Dat kan weer leiden tot self fulfilling prophecy, denkt Gil. “Jongeren gaan zich vereenzelvigen met het gedrag dat van hen wordt verwacht. Ze gaan de opvattingen daarover internaliseren en zichzelf beschouwen als iemand die altijd in de problemen komt. Met als resultaat een lager zelfbeeld en minder zelfwaardering.”

Hoe het dan wel moet? “Allereerst is het goed om bewustzijn te creëren, over hoe deze huidige focus voor jongeren uitpakt. Daarnaast is het belangrijk dat we ons gaan richten op aanwezigheid in plaats van afwezigheid. Dat moeten we van onderaf bij onze beleidsmakers afdwingen. Het momentum is nu.”

Hij ziet dat scholen gelukkig al heel veel goede dingen doen. “Er is enorm veel inzet. Maar helaas zie ik ook nog steeds dat we wel eens teruggrijpen op sancties als het misgaat. Weet dan dat dit aan jongeren steeds dezelfde boodschap geeft: ‘Het is jouw schuld dat je afwezig was’.”

Bronvermelding

Ga naar de inhoud