In de gemeente
De nieuwe Omgevingswet geeft de gemeente nieuwe verantwoordelijkheden. Basiskwaliteit Natuur is een middel om met partners en bewoners te bespreken hoe je natuurkwaliteit kunt verhogen.
Handig model voor de Omgevingsvisie
Waarom als gemeente zelf het wiel uitvinden? Er is al een doordacht concept waarmee je natuurkwaliteit in kaart brengt, wat zo in de Omgevingsvisie kan. Dat scheelt tijd. Zeker als je geen ecoloog in huis hebt. Met behulp van Basiskwaliteit Natuur kun je als gemeente om tafel met partners en bewoners over hoe je de natuurkwaliteit kunt verhogen.
Het model Basiskwaliteit Natuur beoordeelt per deelgebiedje op diverse aspecten, maar samengevat gaan die over de milieucondities, de inrichting en het gebruik en beheer van een gebied. Dat levert kaarten op met groene, oranje en rode gebiedjes. Aan de oranje en rode moet worden gewerkt.
Referentiekader
Als belangrijk referentiekader bij het beoordelen van de Basiskwaliteit Natuur gelden natuurhistorische elementen. “Niet dat je dat terug wilt, maar ter inspiratie. Zodat de natuur met je mééwerkt in plaats van dat je tégen de natuur moet werken.” Dat zegt Anton Stortelder, landschapsecoloog en adviseur van Vogelbescherming.
“Boeren zijn daarbij in veel gevallen heel belangrijk bij het bereiken van een Basiskwaliteit Natuur”, vertelt Stortelder. “Geef ze een vergoeding voor het deel dat ze inleveren. En een mooi landschap is ook economie: het trekt toeristen.”
In opdracht van de provincie Gelderland verrichtten Stortelder samen met Robert Kwak van Vogelbescherming een voorstudie in heel Oost-Gelderland rondom Basiskwaliteit Natuur. Voor de gemeente Zevenaar werkten zij dit verder uit. Uitgangspunt daarbij is om in de verschillende landschapstypen de algemene soorten te behouden of terug te brengen in het landschap.
Lees meer over
Roadmap
“Je kunt als gemeente dit concept zo overnemen”, stelt Karin Albers, ecoloog van Naturio. “Ecologen hebben er al over nagedacht.” Karin geeft cursussen hoe gemeenten Basiskwaliteit Natuur in de praktijk kunnen brengen. Een roadmap helpt daarbij:
- Breng de situatie in kaart.
- Krijg zoveel mogelijk organisaties rond een gebiedstafel.
- Bepaal maatregelen.
- Actie.
Essentieel om deze natuurlijke minimumkwaliteit te halen is een integrale aanpak. Karin: “Niet slechts een bijenhotel of een stukje vernatten. Het gaat om de trits milieufactoren, inrichting én beheer/gebruik.” Soms nemen bewoners het initiatief om de natuurwaarden te verbeteren, maar bieden de gemeentelijke plannen geen ruimte. Dat kan vanaf nu anders. “De Basiskwaliteit Natuur kan een gemeente kaders geven.”
Natuurhaakjes in de Omgevingswet
Voor gemeenten kan de invoering van de Omgevingswet hét moment zijn om natuur een goede plek te geven in beleid.
De Omgevingswet die per 2022 wordt ingevoerd, gaat over alles wat de fysieke omgeving aangaat, ook gezondheid en recreatie. De nieuwe wetgeving bundelt en moderniseert wetten en beoogt een snellere en transparantere besluitvorming. Een meer integrale benadering én ruimte voor maatwerk. Oók de huidige natuurregels komen in de Omgevingswet terecht, drie AMvB’en en de Omgevingsregeling. Daarnaast komt er één begrippenkader. Huidige termen kunnen dus veranderen. De wet kent ook nieuwe instrumenten, een breder afwegingskader en bevordert participatie.
Gemeenten krijgen een grote rol in de Omgevingswet. Zo moeten ze rekening houden met Natura 2000-gebieden, vergunningaanvragen hierop beoordelen en advies en instemming van de provincie vragen. Ook moeten ze effecten van activiteiten op flora en fauna toetsen, zowel op beschermde soorten als overige soorten als bedoeld in de wettelijke zorgplicht.
Niet alle gemeenten hebben die kennis in huis. Bovendien komt er sowieso de komende jaren veel op gemeenten af, denk aan de effecten van de coronacrisis. Behalve dat er nu kansen liggen om natuur beter in beleid te verankeren, liggen er dus ook gevaren op de loer waardoor het tegendeel wordt bereikt.
Omgevingsvisie
Elke gemeente moet uiterlijk in 2024 haar Omgevingsvisie hebben vastgesteld. Hierin staan de lange-termijnambities en beleidsdoelen, die meetbaar moeten zijn en niet met elkaar botsen. Iedereen kan een zienswijze naar voren brengen over het ontwerp van de omgevingsvisie. Er is geen beroepsmogelijkheid. De beslissing ligt bij de gemeente. Iedereen die de natuur een warm hart toedraagt, kan dus plannen indienen. Vogelbescherming heeft ook mensen daartoe opgeroepen.
Omgevingsplan
Het Omgevingsplan van de gemeente bevat de regels voor de fysieke leefomgeving op gemeentelijk niveau. Elke gemeente stelt één Omgevingsplan op waarin alle gemeentelijke regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Hierin worden milieukwaliteit (licht, lucht en geluid), inrichting en beheer verankerd. Door integrale functieverdeling kun je bijvoorbeeld maaibeleid rond elektriciteitsmasten bepalen. Of je stelt vergunningplicht voor activiteiten bij een houtwal.
Gemeenten moeten vóór 2030 een Omgevingsplan hebben. Ze moeten aantonen dat burgers hebben kunnen participeren, hoewel de wijze waarop niet is geregeld. Ook dit kan dus per gemeente anders zijn. Na vaststelling is beroep bij de Raad van State mogelijk.
Programma
In een Programma bepaal je als gemeente wat, hoe, wanneer en met welke middelen je een bepaald beleidsdoel wilt bereiken. Dit kan een programma voor de hele gemeente zijn of voor een specifiek gebied. Hierin regelen gemeenten dus onder meer beleidsregels, maatregelen, convenanten met derden en communicatie. Ook hier geldt: wel participatie, maar geen beroepsmogelijkheid.
De lokale politiek gaat dus voor een groot deel bepalen hóe de Omgevingswet wordt ingezet. Dat biedt mogelijk allerlei risico’s als het gaat om de natuur, maar er zijn juist ook veel mogelijkheden om natuuropgaven slim te combineren met bijvoorbeeld klimaatadaptatie, woningbouw, energietransitie en gezondheid.
Yvette Graat, Natuurmonumenten
Astrid Doesburg, Vogelbescherming Nederland