Natuurlijke klimaatbuffers
Klimaatverandering vraagt om maatregelen. Denk aan tegengaan van verdroging of hoog water in rivieren. Die maatregelen kunnen bijdragen aan herstel van de natuur, en de natuur kan helpen klimaatverandering bij te benen.
Nederland als een grote klimaatbuffer
Op het grootste vraagstuk van onze tijd, klimaatverandering, wordt doorgaans gereageerd met technologische antwoorden. Terwijl de natuur juist goed kan helpen om de klimaatverandering bij te benen. En zo ook bij te dragen aan de natuurkwaliteit van Nederland.
Dat stellen Tim van Hattum van de Wageningen Environmental Research en Stijn Reinhard van Wageningen Economic Research. Zij maakten een kaart van Nederland 2120, waarin is ingespeeld op de gevolgen van klimaatverandering. Die zou op elke school moeten hangen, vinden ze. Zo zien nieuwe generaties de vraagstukken, maar óók de oplossingen.
“In Nederland zijn we druk met het hier en nu, zoals corona. Terwijl we midden in de klimaatverandering zitten”, betoogt Tim. “In de Grote Peel hebben we de grootste natuurbrand ooit gehad.”
Spons
Op de kaart ligt Nederland op z’n kant. En de Noordzee neemt een groot deel in. Energie-opwekking en voedselkweek (zeewier) op zee. Plantaardige en circulaire bouw op kleigrond. Vernatting van de veenweide, een carbon sink. En groene en gezonde steden, die als een spons hitte en wateroverlast absorberen.
Tim en Stijn beseffen dat hiervoor een enorme systeemverandering is vereist. “De regelgeving loopt nu achter op het beleid”, zegt Stijn. “Meer regie moet bij het Rijk komen.” En daar hoort ook een ministerie bij dat gaat over de schaarse ruimte zoals in het verleden dat van VROM. Er zijn stevige keuzes te maken om de Basiskwaliteit Natuur in Nederland terug te krijgen en al helemaal om een bijzondere kwaliteit in natuurgebieden te bereiken. Wie daarvoor landbouwgrond wil omzetten in natuur heeft niet alleen geld nodig, denkt Tim. “Daarvoor heb je een stevige minister.”
Lange-termijnmasterplan
Obstakel is volgens Stijn en Tim de politieke leiding. Tim: “Als je de verkiezingsuitslag beschouwt, zie je dat naar de korte termijn wordt gekeken. We hebben een lange-termijnmasterplan nodig. We moeten mensen blijven uitleggen waarom verbeteren van biodiversiteit nodig is. Niet met doemscenario’s, maar met wat kan.” De bal ligt niet alleen bij de overheid. Stijn: “Je kunt ook zelf keuzes maken. Eet minder vlees. Begin een burgerinitiatief.”
Van watersnelweg naar een beekje
Twee voorbeelden van natuur als klimaatbuffer: de Leuvenumse en de Soerense Beek. De één wat moeilijker te realiseren als natuurlijke klimaatbuffer dan de ander, vanwege de combinatie met landbouw. Natuurmonumenten heeft deze verdroogde gebieden weer nat gemaakt en aan de natuur gegeven.
Ruim 100 jaar geleden werden veel natuurgebieden rijp gemaakt voor landbouw. Zo ook rond de Leuvenumse Beek in de noordelijke Veluwe. Een diep kanaal voerde water zo snel mogelijk weg naar een kasteelgracht en de IJssel. Geen natuurlijke oevers, weinig groen.
Toen Natuurmonumenten het gebied in handen kreeg, verhoogde ze samen met het waterschap Vallei en Veluwe het grondniveau en daarmee het grondwaterpeil. Met voorzichtige zandsuppletie op acht plekken werden verhogingen in de beek aangebracht, zodat er stroomversnellingen konden ontstaan. Een deel van het jaar staat een deel van het bos nu ook onder water. Dat bos bestond uit aangeplante naaldbomen, die zijn vervangen door loofbomen. Een aantal valt om, wat weer voor een nieuwe biotoop zorgt. “Dood hout is zo belangrijk”, zegt Maarten Veldhuis van het waterschap.
“Je moet als mens durven loslaten”, gaat Maarten verder. “De herstelkracht van natuur verbaast ons.” Inmiddels worden onder meer de weidebeekjuffer en de grote waterranonkel gespot. “Geen rode-lijstsoorten, maar daar gaat het bij Basiskwaliteit Natuur ook niet om, juist algemene soorten moeten algemeen kunnen blijven.”
Oermoeras
Een nieuw project is de Soerense Beek. Sinds een paar jaar in handen van Natuurmonumenten. Eind 19e eeuw lag hier nog een oermoeras. Maar zoals op veel plekken in Nederland werd ook dit werd drooggelegd en verkaveld. Strakke, diepe beken trokken door het land. Het project beslaat slechts dertig hectare, maar Maarten noemt het ‘de parel in het systeem’. Waar nabijgelegen beken droogvallen, wordt de Soerense Beek nu jaarrond natgehouden, voor water in de zomer.
“Er is bestuurlijke lef nodig om voorbij je grenzen te kijken”, noemt Maarten als belangrijke succesfactor. “Durf op de stoel van anderen te zitten, met ze te praten. Mensen zien dan dat er meer mogelijk is dan ze dachten.”